Topobjekten von Museum Buurtspoorweg (MBS)
Dit is met recht de trots van de MBS. De SS 657 is de oudste, in Nederland gebouwd, rijvaardige loc in ons land. De MBS kikker werd in 1901 gebouwd door de Machinefabriek Breda onder nummer 170.
In het begin van de vorige eeuw kreeg de Staatsspoorwegenbehoefte aan sterkere rangeerlocomotieven. Men liet bij de Machinefabriek Breda tien locomotieven bouwen. Door de Centrale werkplaats Tilburg en Zwolle werden de vervolgseries gebouwd. Men deelde de locomotieven in in de SS serie 650-680.
De kleur van de locomotieven was gifgroen met een zwart-wit biezenpatroon op de tenderbakken, cilinders en achterzijde van het machinistenhuis. Tevens waren de randen van het machinistenhuis en tender met een zwarte bies afgezet. De locomotieven kregen al snel de bijnaam Kikker door het springerige gedrag tijdens het rijden. Bij de vorming van de Nederlandsche Spoorwegen in 1918 werd de serie ingedeeld in de NS serie 8100. In de loop der jaren werden de locomotieven verbouwd door de watertender en de kolentender te vergroten.
Ze bleef nog tot 1952 in dienst bij de NS. Als laatste depot had ze Roosendaal en werd in 1952 verkocht aan de VCS in Roosendaal. Hier verbouwde men haar door de schoorsteen in te korten en het machinistenhuis te verlengen aan de achterzijde en werd met nummer 3 in dienst gesteld. Na deze verbouwing ging ze rangeren met bietenwagens tussen de suikerfabriek en het NS station. De inzet bij de VCS duurde tot 1964. Door bemiddeling van de toenmalige voorzitter van de MBS werd de lok in 1968 aan de MBS geschonken. Op 17 juni 1968 werd de lok van Roosendaal naar Hengelo overgebracht. De uiteindelijke restauratie werd pas in 1973 gestart. Na een restauratieperiode van 14 jaar werd de lok op 17 juni 1987 feestelijk in dienst gesteld. Ze kreeg weer haar originele nummer 657 en gifgroene uiterlijk terug. De lok heeft in 1988 een nieuwe ketel gekregen die werd gesponsord door Stork Ketels in Hengelo. Sindsdien heeft ze al vele baantjes gereden tussen Haaksbergen en Boekelo. Ook is al te gast geweest bij diverse andere evenementen en musea in het land. De lok heeft in 2001 een nieuwe linker cilindergietstuk gekregen. De oude was door corrosievorming tussen frame en cilinder gescheurd. De lok is met haar groene uiterlijk en blinkende stoomdom een mooie verschijning in het Twentse landschap.
Vanaf 1 januari 2015 stond ze tijdelijk buiten dienst ten behoeve van o.m. een ketelrevisie. Op 26 april 2018 is ze herboren in de gedaante van Nederlandsche Spoorwegen nr. 8107. Binnenkort volgen meer recente foto's. De restauratie werd mogelijk gemaakt door bijdragen van het VSB-Fonds, het Prins Bernhard Cultuur Fonds, de Stichting Roevink Fonds, de firma Stork Thermeq te Hengelo, enkele particliere giften en uiteraard vele medewerkers en het bestuur van Museum Buurtspoorweg.
Ontwerp en bouw
Loc 451 werd gebouwd door Werkspoor te Amsterdam, onder fabrieksnummer 1042, geleverd in de tweede helft van 1956 aan de N.V. Nederlandsche Spoorwegen. Dit was de eerste uit een serie van tien locomotieven. Ze waren speciaal ontworpen en gebouwd ten behoeve van het goederenvervoer op de overgebleven interlokale stoomtramlijnen in Friesland, Groningen en het Westland, waarop de zwaardere diesellocomotieven zoals de series 2200 en 2400 indertijd niet konden worden toegelaten.
Historische inzet
De inzet in het noorden was vanuit Groningen-stad op de NTM-lijn naar Drachten en vanuit Steenwijk voor de dienst op de NTM-lijn naar Oosterwolde en Gorredijk. Daar waren ze de opvolgers van de diesel-mechanische locomotieven serie 161-165. Eén exemplaar hiervan is bewaard gebleven en is onder beheer van de Stichting NS 162 inmiddels geheel gerestaureerd en gestationeerd in Hoorn. en De NTM is de Nederlandsche Tramweg Maatschappij die voor de oorlog een uitgebreid net van ongeveer 350 km bezat, voornamelijk in Friesland, maar ook met uitlopers naar Groningen, Drenthe en Overijssel.
Op de WSM-lijnen in het Westland, reden deze locomotieven vanuit Delft naar Loosduinen en 's-Gravezande voor de aanvoer van steenkolen voor o.m. het verwarmen van de broeikassen en voor de omvangrijke afvoer van de in het Westland geteelde groente. Op de stations en bij de groenteveilingen werd daartoe ook uitgebreid gerangeerd. De WSM is de Westlandsche Stoomtramweg-Maatschappij die een lijnennet had ten westen van Delft.
Toen in de jaren zestig van de vorige eeuw het vervoer per vrachtauto sterk opkwam, de steenkolen door aardgas werden verdrongen en vele laad- en losplaatsen en ook vele lokale goederenlijnen gesloten werden, werd ook de inzet van deze locserie in bovengenoemde diensten overbodig. Daarop hebben ze nog een aantal jaren rangeerdiensten verricht vanuit de depots Feijenoord en Zwolle. De meeste locs gingen in 1971 en 1972 vervolgens naar de sloper, behalve de 451. Ze ontsprong de dans en werd in 1972 aan MBS verkocht.
Museaal verleden
Bij MBS is de loc vanaf het begin hoofdzakelijk ingezet voor extra ritten met personen- en goederentreinen, op speciale dagen en in latere jaren ook voor het arrangement 'rijd uw eigen trein'. Een steeds terugkerend probleem was echter lekkage van koelwater in het oliecarter. Vele jaren werd dit euvel steeds met noodreparaties tijdelijk verholpen, doch toen eind 2010 ook enkele andere technische mankementen aan het licht kwamen, is besloten tot een grote motorrevisie.
De algehele motorrevisie is belangeloos uitgevoerd door medewerkers van Thomassen motorenfabriek in de Steeg. Daarbij is ook gebruik gemaakt van onderdelen afkomstig van twee ruilmotoren die zich al tientallen jaren in MBS-bezit bevonden. Na de herplaatsing van het motorblok op de locomotief, volgden diverse rest-werkzaamheden en afwerking in eigen beheer, ook van de elektrische installatie. Verder werd nog enig herstelwerk aan de beplating uitgevoerd en werd een complete zowel in- als uitwendige schilderbeurt uitgevoerd, geheel volgens de specificaties zoals die bij aflevering waren aangegeven.
Waardestelling, huidige inzet en toekomst
Aan NS 451 is de hoogste status (A-status) toegekend in het Nationaal Register Mobiel Erfgoed. Ze staat geregistreerd onder registernummer 082. De toelichting daarbij luidt: ‘Diesellocomotief NS 451 is de representant van een belangrijke ontwikkeling in het Nederlandse railvervoer, namelijk de invoering van dieseltractie op de door de Nederlandse spoorwegen overgenomen interlokale (stoom)tramlijnen’. Loc 451 vormt samen met enkele Nederlandse goederenwagens een ensemble. Dit ensemble geeft een lokale goederentrein/ -tram weer uit de late 50-er en vroege 60-er jaren.
De feestelijke hernieuwde in-dienst-stelling geschiedde op 10 mei 2014. Haar inzet is gelijk aan de voorgaande MBS-jaren (zie boven). Vanwege de zichtbare koppelstangen wordt de locomotief door de bezoeker soms verward met een stoomlocomotief.
Aanbevolen bronnen
- Andere locomotieven van de Nederlandse spoorwegen – N.J. van Wijck Jurriaanse – WYT
- De locomotieven van Werkspoor – H. de Jong – De Alk
- Rook waait over het Westland – Hans van Lith – Kimabo (NVBS reeks nr. 45)
- Op de Rails – maandblad van de NVBS
- Het Lokaalspoor – Periodiek van Museum Buurtspoorweg
Ontwerp en bouw
Toen na WO I de winstgevendheid van de lokale spoorlijnen in Noord-Duitsland steeds meer onder druk kwam te staan, o.m. door invoering van de 8-urige werkdag en de stijging van uurloon-, brandstof- en materiaalkosten, zocht men naar manieren voor het goedkoper maken van de treindienst, m.n. van het onrendabele kleinschalige personenvervoer. Vóór 1920 werden er daartoe in Saksen al proeven genomen met autobussen voorzien van spoorwielen, waarbij aan beide uiteinden van de lijn steeds een draaischijf nodig was om terug te kunnen rijden.
Na het uitbreken van de economische crisis in 1929 werd de noodzaak tot bezuinigen nog groter. Bovendien kwam het wegvervoer, ook per vrachtauto en autobus, steeds sterker op. De treindiensten werden veelal uitgevoerd met langzame (‘ouderwetse’) stoomtreinen met minstens drie man personeel, waarbij t.b.v. het goederenvervoer in bijna elk station uitgebreid gerangeerd werd. De reizigers moesten in deze gecombineerde treinen maar meehobbelen in ouderwetse rijtuigen. Het vervoer nam af, de kosten stegen. Er waren twee opties voor de vele lijntjes waar het personenvervoer in 1928 soms al niet meer bedroeg dan maximaal enkele honderden passagiers per dag: opheffen van de personendienst per spoor en vervangen door autobussen of flink moderniseren. Men besloot tot het laatste.
Het Landeskleinbahnamt van de toenmalige Provincie Hannover formuleerde daartoe een pakket van eisen voor een ontwerp van een lichtgewicht motorwagen voor het personenvervoer: lage aanschafkosten, eenvoudig en goedkoop onderhoud, lage exploitatiekosten en betrouwbare en goede rijeigenschappen in beide richtingen. In samenwerking met de Waggonfabrik Wismar werd daartoe een nieuw type motorwagen, het zgn. type ‘Hannover’’ ontworpen. Het ontwerp was gebaseerd op autobus- en vrachtautotechniek. Alle onderdelen waren dus ruim en tegen relatief lage kosten voorradig. De eerste motorwagen werd in mei 1932 afgeleverd aan de Kleinbahn Lüneburg-Soltau.
Met de inzet van deze motorwagen(s) konden er veel meer ritten per dag worden uitgevoerd met veel kortere rijtijden in voor die tijd modern materieel tegen aanzienlijk lagere kosten qua personeel, brandstof, materieelonderhoud en baanonderhoud. Kortom, de kosten daalden ingrijpend en het vervoer en daarmee de inkomsten stegen dikwijls 150 tot 350%. Ze voldeden uitstekend en er zijn, in allerlei licht gevarieerde uitvoeringen, in totaal 57 stuks gebouwd (waarvan er 10 bewaard zijn gebleven). Door hun opmerkelijke uiterlijk en eigenschappen kregen ze al spoedig bijnamen als Sparschwein (spaarvarken), Schweineschnäuzchen (varkenssnuitje), Ameisenbär (miereneter), Beschütentrommel (koekblik) of Zwiebackdose (beschuitbus).
Historische inzet
De MBS 25 oftewel KDH T1 werd in februari 1936 aan de Kleinbahn Delmenhorst-Harpstedt geleverd. De koopprijs bedroeg 26.500,-- Reichsmark. In 1949 werd de T1 omgenummerd in T148, naar het nummerschema van het Niedersächsiches Landeseisenbahnamt (NLEA) waaronder de KDH ressorteerde, die vanaf 1951 verder ging onder de naam Delmenhorst-Harpstedter Eisenbahn (DHE).
In het begin van WO II werd noodzakelijkerwijze overgeschakeld op flessengas als brandstof. De motorwagen heeft in de vijftiger jaren een Webasto luchtverwarming ingebouwd gekregen, omdat de motorwarmte niet voldoende was en tevens werd de elektrische installatie verbouwd voor 12 Volt. In die jaren reed ze vooral de zwak bezette ochtend- en avondritten alsmede de volledige dienst op zon- en feestdagen. Tot 1959 werd ze dagelijks gebruikt waarna ze tot 1968 als reservevoertuig achter de hand werd gehouden.
Museaal verleden
MBS heeft de motorwagen op 22 februari 1968 van de DHE overgenomen. Op 22 juli van dat jaar reed de motorwagen als extra trein van Harpstedt via Delmenhorst, Osnabrück-Eversburg, Rheine (tanken), Gronau en Enschede NS naar Enschede-Zuid. In de eerste jaren is de motorwagen als MBS M2 een enkele keer van Enschede-Zuid naar Broekheurne gereden, op dezelfde lijn waar tussen 1933 en WO II de Wismar motorwagen van de Ahaus-Enscheder Eisenbahn pendelde. In 1972 was definitieve indienststelling voorzien in een reguliere middagslag Enschede-Haaksbergen v.v., maar daar is het niet van gekomen. In 1973 werd de inmiddels in M20 omgenummerde motorwagen in de Romneyloods te Haaksbergen naast het spoor gezet om onzachte aanraking met andere voertuigen te voorkomen, vanaf 1986 opgeslagen in het museumdepot te Boekelo. 34 jaar na de verwerving door MBS wordt ze in 2002 binnen genomen in de werkplaats voor een volledige restauratie die in 2015 is afgerond. In 2013 is haar MBS registratienummer gewijzigd in 25 (vh.20).
Waardestelling, huidige inzet en toekomst
KDH/DHE T1 staat geregistreerd in het Nationaal Register Mobiel Erfgoed (NRME) onder registernummer 148 met de status ‘nog niet beoordeeld’. De toelichting luidt: “Oorspronkelijk (1999) werd dit rijtuig buiten beoordeling gehouden, omdat het object als zodanig van buitenlandse herkomst is en nooit in Nederland heeft dienst gedaan. Nieuwe inzichten hebben er (in 2013) toe geleid dat deze beoordeling in heroverweging is genomen, omdat een exemplaar van het type "Wismar" heeft dienst gedaan op het grensbaanvak Enschede – Ahaus”.
Op 10 mei 2014 werd ze voor het eerst na het restauratieproces van 12 jaar, nog niet geheel dienstvaardig, weer aan het publiek getoond. Op 4 september 2014 was een TV-uitzending van omroep MAX, genaamd 'MAX-Monumentaal' aan het restauratieproces gewijd. Definitieve indienststelling vond plaats in 2015. De KDH T1 heeft 26 zitplaatsen en is daardoor ideaal voor het rijden van kleine gezelschappen en bijzondere ritten.
Aanbevolen bronnen
- Die Wismarer Schienenomnibusse der Bauart Hannover – Dieter Theodor Bohlmann – Zeunert
- Taschenbuch Deutsche Triebwagen – Horst J. Obermayer – Franckh
- Die Delmenhorst-Harpstedter Eisenbahn – E.Heusinkveld / A.Meyer / A.Wagner – Kenning
- Die Ahaus-Enscheder Eisenbahn – E.Heusinkveld / L.Kenning – Kenning
- Eisenbahn Kurier Oktober 1987 - Roland Hertwig - EK
- Historie Herleeft, van GOLS naar MBS – Faber/ Jansen/ de Jong/ Ligtenbarg – Van de Berg
- Het Lokaalspoor – Periodiek van Museum Buurtspoorweg
Dit rijtuig is één van zes exemplaren die werden gebouwd voor het werkliedenvervoer op de tramlijn Oldenzaal-Losser-Gronau (D). Bij de HSM kregen ze de nummers 901-906. De rijtuigen werden in twee series van elk drie stuks gebouwd door Werkspoor in Amsterdam. De opbouw bestaat uit eikenhout en is met plaatstaal bekleed. Tevens zijn de rijtuigen voorzien van stoomverwarming met buizen onder de langsbanken. De rijtuigen hadden bij aflevering alleen een handrem, in 1907 is er een doorgaande treinleiding en luchtreminstallatie aangebracht. De rijtuigen werden in 1915 vernummerd in de HSM serie 2901-2906. In 1920 werden ze vernummerd in de NS serie 401-406.
Het rijtuig is in 1971 in het bezit gekomen van MBS. Haar eerste MBS-jaren heeft ze doorgebracht op het emplacement van Zwolle, waar ze tot twee keer toe in brand heeft gestaan. In 1984 kwam zij naar Haaksbergen en werd toen in de Romneyloods in Boekelo gestald. Het rijtuig is door de MBS in samenwerking met bouwbedrijf Stokkers te Boekelo gerestaureerd en op 17 april 2004 in dienst gesteld. Het rijtuig is een van de weinige Nederlandse rijtuigen met langsbanken. Door deze banken biedt het rijtuig plaats aan maar liefst 98 reizigers.
De HSM905 is het enige rijtuig uit deze serie dat bewaard is gebleven. Mede daardoor heeft het rijtuig een A-status. Tegenwoordig wordt het rijtuig veelal ingezet in de historische trein van de MBS.