Toen eind 1972 bekend werd, dat de NS de goederendienst op het Nederlandse gedeelte van de spoorlijn Turnhout - Tilburg, in 1973 zou staken, nam de directeur van de V.V.V. te Tilburg, het initiatief voor een toeristische stoomtreindienst tussen de beide steden. Dit op dezelfde wijze als de directeur van de VVV Apeldoorn, die de VSM oprichte.
Op 21 februari 1974 werd de Stichting Stoomtrein Tilburg - Turnhout opgericht. Nadat de NS toestemming had verleend, begon men op 22 juni 1974 met de treindienst tussen het station Tilburg-West en het grensstation Baarle-Nassau-Grens. Voor het berijden van Belgisch grondgebied, afgezien van de enclaves van Baarle Hertog ( die onder NS beheer viel ), kon men geen toestemming verkrijgen. Voor het reizigersvervoer eindigde de trein al bij het landgoed Schaluinen. Van hier tot aan de grens was er helaas geen reizigersvervoer toegestaan ( Op last van de Belgische spoorwegen NMBS/SNCB ) Om de dwaze Hollanders ( volgens een hoog geplaatste NMBS/SNCB man ) tegen te houden plaatste de Belgische spoorwegen ( tegen de zin van de Nederlandse Spoorwegen ) een stootjuk aan de Belgische kant, en voor alle zekerheid een grote berg zan daarachter, zodat door rijden onmogelijk werd gemaakt.
De exploitatie werd gestart met de NS 3737, die gehuurd was van het Nederlands Spoorwegmuseum, samen met rijtuigen die gehuurd waren van de NS ( waaronder rijtuigen type E en mat `24 ). Hoewel in de eerste 2 jaar succesvol, was dit een te dure vorm van exploitatie. Aangezien de NS 3737, alsmede de gehuurde NS rijtuigen contractueel gezien door de voormalige hoofdwerkplaats Tilburg onderhouden moesten worden. Hierdoor ging de SSTT opzoek naar eigen materieel. Van de Nederlandse Spoorwegen werden een aantal, uit de gratie geraakte rijtuigen type ' Blokkendoos ' onder gunstigere voorwaarden gehurd, de rijtuigen zouden tot 1976 blijven bij de SSTT. Daarnaast kocht de SSTT 3 rijtuigen van de MBS, die ze een jaar ervoor had overgenomen van de Bentheimer Eisenbahnen. Deze ex- DB en BE sneltreinrijtuigen bleven bij de SSTT tot het einde, en werden in 1983 te Tilburg heleeas gesloopt. Daarnaast kocht het Tilburgse metaal handel Raak 2 ex-NS stoomlokomotieven serie 8800 ( 8812 en 8826 ) op, die enkele jaren daarvoor buitendienst waren gesteld bij de steenkolenmijn 'Laura en vereniging' te Eygelshoven vanwege het staken van de kolenontginning aldaar. De 8826 werd door de toenmalige hoofdwerkplaats Tilburg gereviseerd, tevens werd er een treinrem ingebouwd en werden de injecteurs zo danig aangepast dat de locomotief ook water kon trekken uit een ketelwagen, latyer vervangen door een waterwagen van de Nederlandse Spoorwegen.. Dit was nodig omdat op het eindpunt Schaluinen niet de mogelijkheid was om water in te nemen. De locomotief kwam in 1976 in dienst bij de SSTT, en trok daar tot 1982 haar baantjes, als enigste bedrijfsvaardige SSTT machine. Haar kracht en robuustheid overtroffen iedere andere machine, de lok viel in die laatste jaren ( zonder enige reserve ) geen enkele dienst uit. Een unicum volgens spoorweg goeroe Ing. H.F. Enter. In de periode mei tot en met september werd er op 38 dagen gereden. Buiten het seizoen waren er nog 4 officiële rijdagen.
In 1978 werden er binnen de Nederlandse Spoorwegen prioriteiten veranderd met betrekking tot spooronderhoud. De NS liet de SSTT, maar ook de SGB weten dat men vanaf dat moment zelf verantwoordelijk was voor het onderhoud aan de baan, dit gold voor de hele infra ( dus ook het groenbeheer ). Daarnaast werd de NS ook strenger met betrekking tot toelating tot het landelijke spoorwegnet. De SSTT maakte voor een deel gebruik van dit landelijke net, vanuit Tilburg werd de spoorlijn Tilburg - Breda bereden tot de aftakking naar Turnhout.
De SSTT werd niet bespaard van meer ellende, de nieuw verworven Krupp locomotief ( ex VSM ) bleek in de korte tijd dat ze indienst was bij de SSTT niet bespaard van kuren. Tijdens de overbrenging van Apeldoorn naar Tilburg liep de loc ( bij de SSTT ook bekend als de ' Krupp ' ) ernstige lagerschade op wat proversorisch door de voormalige hoofdwerkplaats Tilburg werd verholpen. De SSTT kon nu, tijdelijk, van de locomotief gebruik maken, maar dit was niet van lange duur. Door de speling in het lagerwerk, kreeg de machine een slingerende gang. De NS meende dat deze slingerende de gang de oorzaak was van wisselschade op haar emplacement te Tilburg. Waardoor de NS een revisie eiste en een rijverbod instelde voor de desbetreffende machine. Men schat dat indienstelling alleen mogelijk is wanneer de machine een grote revisie ondergaat, wat op 75%
nieuwbouw zou uitkomen. Een aantal maanden daarna ging de NS een stap verder, de NS oordeelde dat de SSTT niet aan technische en organisatorische eisen voldeed, die de NS aan de SSTT, meende te moeten stellen.
Het gevolg was, dat voor 1982 geen algehele rijvergunning werd verleend. Aanvankelijk leek het er nog op, dat de problemen overwonnen konden worden, waarbij een buiten de SSTT staande groep mensen, bereid leek de stichting financieël te steunen. Daarbij werd wel de voorwaarde gesteld, dat de stoomtrein weer ging rijden. De NS bleef echter op het standpunt staan, dat een rijvergunning niet verleend kon worden, zodat de poging op niets uit liep.
Omdat de schulden erg hoog opliepen, en de overheid niet bereid was om de SSTT te steunen, besloot de SSTT om haar eigen faillisement aan te vragen bij de rechtbank te Breda. Deze verleende in februari 1984 faillisement aan de SSTT. De rijtuigen die nog niet waren gesloopt werden door de curator verkocht aan andere museumlijnen. De Krupp locomotief werd verkocht aan het Autotron te Rosmalen, waar ze nog steeds, in slechte staat, staat opgesteld als monument. De 2 ex-NS locomotieven serie 8800 locomotieven werden gestald op het terrein van hun feitenlijke eigenaar, de firma Raak metalen. Deze verkocht de 8812 aan een Engelse museum organisatie, terwijl de 8826 in een later stadium voor een symbolisch bedrag aan de ZLSM werd verkocht.
Na het opbreken van de spoorlijn ( die tegenwoordig voor een groot gedeelte dienst doet als fietspad ) is er niks tastbaars meer over van de SSTT.
Hoewel NS de feitenlijke 'schuldige' is aan het faillisement van de SSTT, is deze den NS een aantal keren te hulp geschoten. Tot 2 maal toe heeft de NS 3737 ( in dienst van de SSTT ) een gestrande passagierstrein ( in beide gevallen getrokken door een locomotief serie NS 1500 ) moeten terug trekken naar Tilburg. Foto`s zijn hiervan te zien in het boek Electrische locomotieven in Nederland, hoofdstuk NS 1500 serie. Ook de Belgische Spoorwegen hebben niet bepaald een zuivere naam met betrekking tot het faillisement van de SSTT.