De overbrenging ( schaarbeweging ) dient om een heen en weer gaande beweging ( slagbeweging ) om te zetten naar een draaiende beweging ( wielen ). In de cilinder beweegt zich de zuiger ( 7 ) heen en weer. Deze heen- en weergaande beweging ontstaat door het beurtelings links en rechts van de zuiger toelaten en afvoeren van stoom. De druk van de stoom op de zuiger wordt door de zuigerstang ( 5 ) , de drijfstang ( 2 ) en de kruk overgebracht op de drijfwielen. De heen- en weergaande beweging wordt daarbij omgezet in een draaiende beweging. Er zijn diverse overbrenging principes ( in spoortermen ook schaarbeweging genoemd ), zoals het systeem volgens Stephenson, Joy, Heusinger en Walschaert. Technisch gezien lijkt de theorie van Heusinger en Walschaert erg veel op elkaar, men is er ( net als de boekdrukkunst ) niet uit wie nou de eerste was. Daarnaast zijn stoomcillinders dubbelwerkend ( er wordt van beide zijdes van de zuiger kracht uitgeoefend ) dit in tegenstelling tot een verbrandingsmotor.
Via het gangenhendel ( 8 ) kan de machnist diverese dingen "regelen", zoals het bepalen van de rijriching, als mede de hoeveelheid stoom die wordt toegeaten tot de cillinders ( Vermogen ). Het zwaartse moment voor een lokomotief is om een stilstaande trein in beweging te krijgen. Hiervoor is veel ( adhesie ) vermogen nodig, wat inhoud dat er relatief veel stoom wordt aangeboden aan de cillinders voor arbeid. Als de trein eenmaal rijd, is deze hoge hoeveelheid aan vermogen niet nodig. In dit geval zal de machinist "terug leggen" wat inhoud dat er minder stoom wordt aangeboden aan de cillinders, waardoor er "op expansie" wordt gereden. Stoom heeft de mogelijkheid om te expanseren, wat inhoud dat het door toevoeging van zuurstof in volume zal toenemen. Oververhitte stoom heeft 1: 1700 maal expansie kracht, wat inhoudt dat 1 liter ( oververhitte ) stoom kan worden omgezet tot 1700 liter ( oververhitte ) stoom. Deze kracht is sterk genoeg om de zuigers te doen bewegen.Voordeel is dat hierdoor minder stoom wordt verbruikt en dus zuiniger is! Daarnaast zorgt de schaarbeweging ook voor het aansturen van de kleppen ( het toelaten van verse stoom, en het afvoeren van afgewerkte stoom = verbruikte stoom ).
In tegenstelling tot huidige tractievormen, werden de meeste stoomlokomotieven ontworpen voor een doel, dit kan men vaak herleiden aan de grote van de lokomotief, en aan de grote van de drijfwielen. Sneltreinlokomotiefen hebben doorgaans grote wielen, bij een volledige omwentelling leggen zij een grotere afstand af, wat betekend dat bij een maximale zuigersnelheid de lokomotief harder zal rijden. Lokomotieven met kleinere drijfwielen kunnen geen hoge snelheden bereiken, maar wel een hoog adhesie ( aanzet ) vermogen ontwikkelen, ideaal voor goederentreinen!