Railbus 25 (vh. 20)


Foto copyright Sevrien Ferrée
KDH T1 te Haaksbergen in juli 2014
Naam   KDH T1 / DHE T148 / Wismar
Tractievorm   Benzine
Fabrikant   Triebwagen- und Waggonfabrik Wismar i.M., Wismar, Duitsland
Type   Hannover
Fabrieksnummer   20256
Bouwjaar   1936
Spoorwijdte   1435 mm
Standplaats   Haaksbergen
Bedrijfswaardig   ja
Gewicht   7,2
Lengte o/b   10,100 mm   (10.10 meter)
Asindeling   A1
Vermogen   50 PK
Max. snelheid   56 km/h
Tractiedetails   

Aandrijving door middel van 2 benzine motoren, 1 voor elke richting

Oorspr.eigenaars   KDH / DHE
Hist. nummers   T1


      

Ontwerp en bouw

Toen na WO I de winstgevendheid van de lokale spoorlijnen in Noord-Duitsland steeds meer onder druk kwam te staan, o.m. door invoering van de 8-urige werkdag en de stijging van uurloon-, brandstof- en materiaalkosten, zocht men naar manieren voor het goedkoper maken van de treindienst, m.n. van het onrendabele kleinschalige personenvervoer. Vóór 1920 werden er daartoe in Saksen al proeven genomen met autobussen voorzien van spoorwielen, waarbij aan beide uiteinden van de lijn steeds een draaischijf nodig was om terug te kunnen rijden.

Na het uitbreken van de economische crisis in 1929 werd de noodzaak tot bezuinigen nog groter. Bovendien kwam het wegvervoer, ook per vrachtauto en autobus, steeds sterker op. De treindiensten werden veelal uitgevoerd met langzame (‘ouderwetse’) stoomtreinen met minstens drie man personeel, waarbij t.b.v. het goederenvervoer in bijna elk station uitgebreid gerangeerd werd. De reizigers moesten in deze gecombineerde treinen maar meehobbelen in ouderwetse rijtuigen. Het vervoer nam af, de kosten stegen. Er waren twee opties voor de vele lijntjes waar het personenvervoer in 1928 soms al niet meer bedroeg dan maximaal enkele honderden passagiers per dag: opheffen van de personendienst per spoor en vervangen door autobussen of flink moderniseren. Men besloot tot het laatste.

Het Landeskleinbahnamt van de toenmalige Provincie Hannover formuleerde daartoe een pakket van eisen voor een ontwerp van een lichtgewicht motorwagen voor het personenvervoer: lage aanschafkosten, eenvoudig en goedkoop onderhoud, lage exploitatiekosten en betrouwbare en goede rijeigenschappen in beide richtingen. In samenwerking met de Waggonfabrik Wismar werd daartoe een nieuw type motorwagen, het zgn. type ‘Hannover’’ ontworpen. Het ontwerp was gebaseerd op autobus- en vrachtautotechniek. Alle onderdelen waren dus ruim en tegen relatief lage kosten voorradig. De eerste motorwagen werd in mei 1932 afgeleverd aan de Kleinbahn Lüneburg-Soltau.

Met de inzet van deze motorwagen(s) konden er veel meer ritten per dag worden uitgevoerd met veel kortere rijtijden in voor die tijd modern materieel tegen aanzienlijk lagere kosten qua personeel, brandstof, materieelonderhoud en baanonderhoud. Kortom, de kosten daalden ingrijpend en het vervoer en daarmee de inkomsten stegen dikwijls 150 tot 350%. Ze voldeden uitstekend en er zijn, in allerlei licht gevarieerde uitvoeringen, in totaal 57 stuks gebouwd (waarvan er 10 bewaard zijn gebleven). Door hun opmerkelijke uiterlijk en eigenschappen kregen ze al spoedig bijnamen als Sparschwein (spaarvarken), Schweineschnäuzchen (varkenssnuitje), Ameisenbär (miereneter), Beschütentrommel (koekblik) of Zwiebackdose (beschuitbus).

Historische inzet

De MBS 25 oftewel KDH T1 werd in februari 1936 aan de Kleinbahn Delmenhorst-Harpstedt geleverd. De koopprijs bedroeg 26.500,-- Reichsmark. In 1949 werd de T1 omgenummerd in T148, naar het nummerschema van het Niedersächsiches Landeseisenbahnamt (NLEA) waaronder de KDH ressorteerde, die  vanaf 1951 verder ging onder de naam Delmenhorst-Harpstedter Eisenbahn (DHE).

In het begin van WO II werd noodzakelijkerwijze overgeschakeld op flessengas als brandstof. De motorwagen heeft in de vijftiger jaren een Webasto luchtverwarming ingebouwd gekregen, omdat de motorwarmte niet voldoende was en tevens werd de elektrische installatie verbouwd voor 12 Volt. In die jaren reed ze vooral de zwak bezette ochtend- en avondritten alsmede de volledige dienst op zon- en feestdagen. Tot 1959 werd ze dagelijks gebruikt waarna ze tot 1968 als reservevoertuig achter de hand werd gehouden.

Museaal verleden

MBS heeft de motorwagen op 22 februari 1968 van de DHE overgenomen. Op 22 juli van dat jaar reed de motorwagen als extra trein van Harpstedt via Delmenhorst, Osnabrück-Eversburg, Rheine (tanken), Gronau en Enschede NS naar Enschede-Zuid. In de eerste jaren is de motorwagen als MBS M2 een enkele keer van Enschede-Zuid naar Broekheurne gereden, op dezelfde lijn waar tussen 1933 en WO II de Wismar motorwagen van de Ahaus-Enscheder Eisenbahn pendelde. In 1972 was definitieve indienststelling voorzien in een reguliere middagslag Enschede-Haaksbergen v.v., maar daar is het niet van gekomen. In 1973 werd de inmiddels in M20 omgenummerde  motorwagen in de Romneyloods te Haaksbergen naast het spoor gezet om onzachte aanraking met andere voertuigen te voorkomen, vanaf 1986 opgeslagen in het museumdepot te Boekelo. 34 jaar na de verwerving door MBS wordt ze in 2002 binnen genomen in de werkplaats voor een volledige restauratie die in 2015 is afgerond. In 2013 is haar MBS registratienummer gewijzigd in 25 (vh.20).

Waardestelling, huidige inzet en toekomst

KDH/DHE T1 staat geregistreerd in het Nationaal Register Mobiel Erfgoed (NRME) onder registernummer 148 met de status ‘nog niet beoordeeld’. De toelichting luidt: “Oorspronkelijk (1999) werd dit rijtuig buiten beoordeling gehouden, omdat het object als zodanig van buitenlandse herkomst is en nooit in Nederland heeft dienst gedaan. Nieuwe inzichten hebben er (in 2013) toe geleid dat deze beoordeling in heroverweging is genomen, omdat een exemplaar van het type "Wismar" heeft dienst gedaan op het grensbaanvak Enschede – Ahaus”.

Op 10 mei 2014 werd ze voor het eerst na het restauratieproces van 12 jaar, nog niet geheel dienstvaardig, weer aan het publiek getoond. Op 4 september 2014 was een TV-uitzending van omroep MAX, genaamd  'MAX-Monumentaal' aan het restauratieproces gewijd. Definitieve indienststelling vond plaats in 2015. De KDH T1 heeft 26 zitplaatsen en is daardoor ideaal voor het rijden van kleine gezelschappen en bijzondere ritten.

Aanbevolen bronnen

 
 
   Vorige    Overzicht     Volgende
Met dank aan de Nederlandse Museum Materieel Database