In 1885 werden bij de Belgische Staatsspoorwegen de drie-assige GC-rijtuigen geïntroduceerd. GC staat voor Grande Capacité. Men wilde meer reizigers vervoeren per rijtuig met minder eigen gewicht per rijtuig/reiziger en zonder dat daarbij de totale treinlengte vergroot werd (lengte van de perrons). Een rijtuig derde klasse bood plaats aan 96 reizigers (acht afdelingen met twee zitbanken voor zes personen) en werd verlicht met olielampen en verwarmd met stoofjes. Het treinpersoneel kon enkel via de treeplanken aan de buitenkant van de ene afdeling naar de andere om de biljetten te controleren. Dit was uiteraard een gevaarlijke onderneming. Daarom werd vanaf 1901 een vervolgserie als GCI-rijtuigen gebouwd (Grande Capacité et Intercirculation - Grote Capaciteit en Binnencirculatie). Via een gangpad kon de conducteur zich nu van coupé naar coupé begeven en via een overgangsbrug van het ene rijtuig naar het andere. Het aantal plaatsen werd daarbij gereduceerd tot 80.
De GCI's bleven bij de N.M.B.S. in dienst tot eind mei 1966. Daarna werden ze nog in reserve gehouden, ook voor de behoeften van de strijdkrachten, tot aan het begin van de 70er jaren. MBS heeft in 1974 drie derdeklas rijtuigen en een bijpassende bagagewagen (nr. 58) verworven. Door een materieelruil met de Duitse collega's van de DHEF te Harpstedt in 1998, kon de MBS-treinstam met een origineel AB-rijtuig (eerste en tweede klasse) gecompleteerd worden (nr. 49). Het materieel verkeert nog in volledig originele staat van begin 1900, slechts de olie-/ gasverlichting is in de loop der jaren omgebouwd naar elektrisch licht. De nummers 46, 47 en 48 worden ingezet in de treindienst, de nummers 49 en 58 zijn nog niet dienstvaardig en staan opgesteld in het Museumdepot te Boekelo. Ten behoeve van de onderdelenvoorziening is in 1991 een GCI-onderstel (MBS nr. 40) overgenomen van ons collega museumbedrijf te Goes.